David Galloway / Traditie en het
universele bijzondere: het Perzische erfgoed

In het kader van de tentoonstelling CONTINENTAL SHIFT worden in Heerlen werken getoond van zes vernieuwende kunstenaars uit Iran die de rijke visuele traditie van de Perzische cultuur weer eigentijdse relevantie hebben gegeven. Drie van de deelnemers - Parviz Tanavoli, Marcos Grigorian en Sonia Balassian - hebben hun reputatie gevestigd vóór de Islamitische revolutie van 1978; de anderen - Shirin Neshat, Karan Khorasani en Farkhondeh Shahroudi - zijn hun carrière in het buitenland begonnen, na de revolutie.

Het werk van deze zes deelnemers zal worden geëxposeerd op twee locaties: de Stadsgalerij van Heerlen en het nabijgelegen Kneepkens gebouw, waarvan de begane grond is verbouwd tot tijdelijke expositieruimte. Op beide locaties wordt een grote video-installatie gepresenteerd. De verduisterde centrale hal van de Stadsgalerij is gewijd aan een retrospectief van videowerken van Sonia Balassanian/57. Deze kunstenaar begon haar carrière in Teheran als schilder. Toen zij na de Islamitische Revolutie in New York woonde, legde zij zich steeds meer toe op fotografie en video om daarmee de problematiek van gender en culturele identiteit aan de orde te stellen. Balassian is gefascineerd door rituele handelingen, bijvoorbeeld de ceremoniële zelfkastijding waarvan zij als kind getuige was, en zij gebruikt video als een medium om de visuele en emotionele codes van zulke tradities te onderzoeken. In haar recente werk «Haghbat», zien we grote amforen in de vloer van een oud klooster gemetseld, en een vrouwengestalte die daarin verdwijnt en vervolgens weer tevoorschijn komt. In dit werk verwijst de kunstenaar ook naar haar eigen Armeense afkomst.

De bovenverdieping van de Stadsgalerij is gewijd aan drie schilders: Marcos Grigorian /58, Karan Khorasani en Farkhondeh Shahroudi. Khorasani en Shahroudi zijn vertegenwoordigd met kleine, intieme schilderijen en collages. De grotere formaten hangen in het Kneepkens gebouw. Een serie materieschilderijen van de in Armenië geboren Marcos Grigorian vormt het hart van de tentoonstelling in de Stadsgalerij: zes werken, die voornamelijk bestaan uit aarde of stro, getuigen van de belangstelling van de kunstenaar voor gewone, dikwijls organische materialen, waarmee hij composities maakt die diep geworteld zijn in het dagelijks leven van de eenvoudige mensen van Iran en Armenië.

Een grote, verduisterde ruimte in het Kneepkens gebouw is speciaal ingericht voor de presentatie van Shirin Neshat’s /60 «Rapture» (verrukking). De toeschouwer zit tussen twee monumentale videoprojecties. De begeleidende muziek is van de bekende Iraanse musicus Sussan Deyhim. Op de ene wand zien we mannen in een stenen vesting, op de andere wand vrouwen in de woestijn en op het strand - het gaat hier dus om een natuurlijke tegenover een gebouwde omgeving. Neshat onderzoekt de diep ingewortelde clichés over de «intuïtieve» relatie tot de natuur van de vrouw, en de «rationele» relatie tot de cultuur van de man.

Met dit project, dat in 1998 in Marokke is gefilmd, wilde de kunstenaar zichtbaar maken op welke manier ruimten en ruimtelijke grenzen in de Islam politieke betekenis krijgen. De video zelf is een studie van vrouwelijke en mannelijke groepsdynamiek waarbij de toeschouwer letterlijk tussen de twee fronten wordt geplaatst. Het drama heeft een indringend begin: de mannen verspreiden zich binnen de vesting, terwijl de vrouwen bijeenkomen in de woestijn. De ontknoping wordt aangekondigd door het beeld en geluid van een vrouw die met haar voeten op een trommel slaat. Terwijl de muziek aanzwelt, ontvouwt de handeling zich tegelijkertijd op beide videowanden. Na de woestijn te zijn overgestoken, hebben de vrouwen de zee bereikt en terwijl de mannen hen vanaf de hoge muren bespieden, duwen de vrouwen een boot de golven in.

James Rondeau, conservator van het Art Institute of Chicago beschrijft «Rapture» als een «indringende meditatie over de rusteloze psychologie van de balling die geen wortels heeft». Op een vergelijkbaar motief berust de beeldtaal van Farkhondeh Shahroudi /61. Zij houdt zich in haar recente werk bezig met het gesluierde gezicht van een anonieme tapijtweefster, met wie de in ballingschap levende kunstenaar een sterke verwantschap voelt. Shahroudi maakt veelvuldig gebruik van versleten tapijten die de beelden versterken. De tapijten worden doorgesneden, aan elkaar gestikt of verwerkt tot hybride structuren, om het samenvallen van het persoonlijke en het publieke uit te beelden. Veel werken worden bedekt met sluiers van tule-achtige stoffen, versierd met fantasie Farsi-schrift waardoor nog een extra laag van gecodeerde verhalen wordt gesuggereerd.

Op het eerste gezicht lijken de minimalistische doeken van Karan Khorasani/59 in regelrecht contrast te staan tot de weelderige constructies van Farhondeh Sharoudi. Toch bespeurt de toeschouwer ook hier «gecodeerde» boodschappen - in de sluierachtige kleurlagen van de grote olieverfschilderijen, maar bovenal in de hiëroglyfe-achtige «notaties» die het beeldoppervlak structuur en ritme geven. Soms zijn dat simpele geometrische vormen - cirkels of kruisarceringen bijvoorbeeld - maar in recenter werk verschijnen - als het ware intuïtief - temidden van dit abstracte vocabulaire ook elementen uit het rijke reservoir van de Perzische beeldtaal.

Kalligrafie was een belangrijke bron van inspiratie voor een oudere generatie van Iraanse kunstenaars die teruggekeerd waren van hun studie in het buitenland, en nieuwe impulsen zochten in de volkskunst, de kunstnijverheid en de simpele alledaagse rituelen van hun geboorteland. Deze groep jonge, vernieuwende kunstenaars werd aangevoerd door de beeldhouwer Parviz Tanavoli/62 en staat bekend onder de naam «Saqqakhane School». Deze naam is ontleend aan de karakteristieke stadsfonteinen die ook als schrijn fungeren. Met hun traliewerk en hun fraaie kalligrafische ornamenten boden deze plekken de kunstenaars een geheel nieuw vormenvocabulaire. De drie grote bronzen sculpturen van Tanavoli die in het Kneepkens gebouw zijn tentoongesteld evenals de kleinere, recentere studies in de Stadsgalerij, zijn in de loop van twee decennia tot stand gekomen en getuigen van de niet aflatende fascinatie van deze kunstenaar voor de Iraanse architectuur en ornamentiek.