In het kader van de tentoonstelling CONTINENTAL SHIFT worden in Heerlen
werken getoond van zes vernieuwende kunstenaars uit Iran die de rijke
visuele traditie van de Perzische cultuur weer eigentijdse relevantie hebben
gegeven. Drie van de deelnemers - Parviz Tanavoli,
Marcos Grigorian en Sonia
Balassian - hebben hun reputatie
gevestigd vóór de Islamitische revolutie
van 1978; de anderen - Shirin Neshat,
Karan Khorasani en Farkhondeh
Shahroudi
- zijn hun carrière in het buitenland begonnen, na de revolutie.
Het werk van deze zes deelnemers zal worden geëxposeerd op twee locaties:
de Stadsgalerij van Heerlen en het nabijgelegen Kneepkens gebouw, waarvan de
begane grond is verbouwd tot tijdelijke expositieruimte. Op beide locaties
wordt een grote video-installatie gepresenteerd. De verduisterde centrale
hal van de Stadsgalerij is gewijd aan een retrospectief van videowerken van
Sonia
Balassanian/57. Deze kunstenaar
begon haar carrière in Teheran als schilder.
Toen zij na de Islamitische Revolutie in New York woonde, legde zij zich
steeds meer toe op fotografie en video om daarmee de problematiek van gender
en culturele identiteit aan de orde te stellen.
Balassian is gefascineerd
door rituele handelingen, bijvoorbeeld de ceremoniële zelfkastijding waarvan
zij als kind getuige was, en zij gebruikt video als een medium om de visuele
en emotionele codes van zulke tradities te onderzoeken. In haar recente werk
«Haghbat», zien we grote amforen in de vloer van een oud klooster gemetseld,
en een vrouwengestalte die daarin verdwijnt en vervolgens weer tevoorschijn
komt. In dit werk verwijst de kunstenaar ook naar haar eigen Armeense afkomst.
De bovenverdieping van de Stadsgalerij is gewijd aan drie schilders: Marcos
Grigorian
/58, Karan Khorasani
en Farkhondeh Shahroudi.
Khorasani en
Shahroudi zijn vertegenwoordigd met
kleine, intieme schilderijen en
collages. De grotere formaten hangen in het Kneepkens gebouw. Een serie
materieschilderijen van de in Armenië geboren Marcos
Grigorian vormt het
hart van de tentoonstelling in de Stadsgalerij: zes werken, die voornamelijk
bestaan uit aarde of stro, getuigen van de belangstelling van de kunstenaar
voor gewone, dikwijls organische materialen, waarmee hij composities maakt
die diep geworteld zijn in het dagelijks leven van de eenvoudige mensen van
Iran en Armenië.
Een grote, verduisterde ruimte in het Kneepkens gebouw is speciaal
ingericht voor de presentatie van Shirin Neshat’s
/60 «Rapture» (verrukking).
De toeschouwer zit tussen twee monumentale videoprojecties. De begeleidende
muziek is van de bekende Iraanse musicus Sussan Deyhim. Op de ene wand zien
we mannen in een stenen vesting, op de andere wand vrouwen in de woestijn en
op het strand - het gaat hier dus om een natuurlijke tegenover een gebouwde
omgeving. Neshat onderzoekt de diep
ingewortelde clichés over de
«intuïtieve» relatie tot de natuur van de vrouw, en de «rationele» relatie
tot de cultuur van de man.
Met dit project, dat in 1998 in Marokke is gefilmd, wilde de kunstenaar
zichtbaar maken op welke manier ruimten en ruimtelijke grenzen in de Islam
politieke betekenis krijgen. De video zelf is een studie van vrouwelijke en
mannelijke groepsdynamiek waarbij de toeschouwer letterlijk tussen de twee
fronten wordt geplaatst. Het drama heeft een indringend begin: de mannen
verspreiden zich binnen de vesting, terwijl de vrouwen bijeenkomen in de
woestijn. De ontknoping wordt aangekondigd door het beeld en geluid van een
vrouw die met haar voeten op een trommel slaat. Terwijl de muziek aanzwelt,
ontvouwt de handeling zich tegelijkertijd op beide videowanden. Na de
woestijn te zijn overgestoken, hebben de vrouwen de zee bereikt en terwijl
de mannen hen vanaf de hoge muren bespieden, duwen de vrouwen een boot de
golven in.
James Rondeau, conservator van het Art Institute of Chicago beschrijft
«Rapture» als een «indringende meditatie over de rusteloze psychologie van
de balling die geen wortels heeft». Op een vergelijkbaar motief berust de
beeldtaal van Farkhondeh Shahroudi
/61. Zij houdt zich in haar recente werk
bezig met het gesluierde gezicht van een anonieme tapijtweefster, met wie de
in ballingschap levende kunstenaar een sterke verwantschap voelt.
Shahroudi
maakt veelvuldig gebruik van versleten tapijten die de beelden versterken.
De tapijten worden doorgesneden, aan elkaar gestikt of verwerkt tot hybride
structuren, om het samenvallen van het persoonlijke en het publieke uit te
beelden. Veel werken worden bedekt met sluiers van tule-achtige stoffen,
versierd met fantasie Farsi-schrift waardoor nog een extra laag van
gecodeerde verhalen wordt gesuggereerd.
Op het eerste gezicht lijken de minimalistische doeken van Karan
Khorasani/59 in regelrecht
contrast te staan tot de weelderige constructies
van Farhondeh Sharoudi. Toch bespeurt de toeschouwer ook hier «gecodeerde»
boodschappen - in de sluierachtige kleurlagen van de grote
olieverfschilderijen, maar bovenal in de hiëroglyfe-achtige «notaties» die
het beeldoppervlak structuur en ritme geven. Soms zijn dat simpele
geometrische vormen - cirkels of kruisarceringen bijvoorbeeld - maar in
recenter werk verschijnen - als het ware intuïtief - temidden van dit
abstracte vocabulaire ook elementen uit het rijke reservoir van de Perzische
beeldtaal.
Kalligrafie was een belangrijke bron van inspiratie voor een oudere
generatie van Iraanse kunstenaars die teruggekeerd waren van hun studie in
het buitenland, en nieuwe impulsen zochten in de volkskunst, de
kunstnijverheid en de simpele alledaagse rituelen van hun geboorteland. Deze
groep jonge, vernieuwende kunstenaars werd aangevoerd door de beeldhouwer
Parviz Tanavoli/62 en staat bekend onder
de naam «Saqqakhane School». Deze
naam is ontleend aan de karakteristieke stadsfonteinen die ook als schrijn
fungeren. Met hun traliewerk en hun fraaie kalligrafische ornamenten boden
deze plekken de kunstenaars een geheel nieuw vormenvocabulaire. De drie
grote bronzen sculpturen van Tanavoli die in het Kneepkens gebouw zijn
tentoongesteld evenals de kleinere, recentere studies in de Stadsgalerij,
zijn in de loop van twee decennia tot stand gekomen en getuigen van de niet
aflatende fascinatie van deze kunstenaar voor de Iraanse architectuur en
ornamentiek.
|
|