Wilfredo Lam en Lygia
Clark zijn uiterst markante kunstenaars die in het
begin van de jaren veertig en vijftig naam maakten in de internationale
kunstwereld. Hun beider werken representeren de belangrijkste
kunststromingen van Latijns Amerika, die zich ontwikkelden enerzijds vanuit
de kennismaking met het surrealisme en anderzijds vanuit de belangstelling
voor het constructivisme.
Aangestoken door Parijse vrienden uit de kring rond Picasso en Breton die
gefascineerd waren door Afrikaanse beeldhouwkunst, en ook geïnspireerd door
de Latijns-Amerikaanse literatuur waarin de «négritude» een steeds grotere
rol speelde, kwam Wifredo Lam/15 in de vroege
jaren veertig tot een nieuwe
stijl. Hij liet mythische, soms bizarre, bedreigende of fantastische figuren
uit de Afro-Cubaanse Santaria-cultus in Caribische landschappen «herrijzen»
en blies op die manier het Europese surrealisme dat in academisme was
vastgeroest, nieuw leven in.
Ongeveer tien jaar later omarmde Brazilië de geometrie als stijlprincipe.
Lygia Clark/07 had zich
enthousiast op de nieuwe beeldende middelen gestort,
en sloot zich aan bij de groep «Frente». Zij werd vooral geboeid door de
dynamiek en vitaliteit van geometrische vormen, die zij met behulp van
optische effecten, associatievelden en verwijzingen naar de natuur tot
uitdrukking kon brengen. In 1960 maakte de kunstenares haar eerste «Bichos»,
opvouwbare aluminiumobjecten die de toeschouwer inspireerden tot
fantasierijke, geestige interventies. In de tijd die zij in Parijs
doorbracht, werd duidelijk dat Lygia Clark streefde
naar een rechtstreekse
verbinding van kunst en leven, hetgeen zij later vertaalde in werk dat
steeds therapeutischer georiënteerd was.
Lygia Clark en Wifredo
Lam zijn voorbeelden geweest voor veel
Latijns-Amerikaanse kunstenaars. Om de creatieve diversiteit van de jongere
generatie Latijns-Amerikaanse kunstenaars in Europa recht te doen, is de
tentoonstelling thematisch opgebouwd, zodat de uiteenlopende artistieke
reacties op de huidige cultuurverschillen en op de verschuivingen van
culturele identiteit zichtbaar worden.
Het eerste thema is Archieven van het bewustzijn. De werken die onder dit
thema worden getoond, borduren voort op de idee van een surrealistische of
postmoderne ars combinatoria. Zij verwijzen naar de complexe
cultuurhistorische verwevenheid van de continenten. Herman
Braun-Vega/03 neemt bekende figuren uit de klassieke kunstgeschiedenis en verplaatst ze
naar het dagelijks leven in Peru. Ingres’ «Nude» ligt te zonnebaden aan het
Peruaanse strand en «Las Meninas» van Velazquez worden tussen spelende
straatkinderen neergezet. Alicia Paz/30
kopieert historische schilderijen en
beschildert deze vervolgens met klodders verf, pre-columbiaanse maskers en
porseleinen voorwerpen, om op die manier de complexe verwevenheid van
verschillende culturen te laten zien. Ofelia
Rodriguez/34 maakt collages waarop zij alledaagse gebruiksvoorwerpen,
onderdelen van bidprentjes uit haar volkscultuur en exotisch aandoende
elementen samenvoegt tot een bonte kaleidoscoop, tot een soort
pop-surrealisme, waarin sacrale en profane beeldtekens tegen elkaar worden
uitgespeeld.
Naast werken die terruggrijpen op de cultuurgeschiedenis zijn er werken van
kunstenaars die uit het collectieve geheugen van de mensheid putten, en
archieven aanleggen van voorwerpen, geuren, klanken en woorden.
Julio Villani/45 ontwerpt met objects
trouvés uit zijn eigen oeuvre een imaginair
museum. Zo laat hij met een ondertoon van ironie zien hoe kunstmatig de
huidige informatiesystemen en de kunstgeschiedenis zijn.
Milton Machado/17 presenteert op R3-foto’s
een omvangrijke collectie onooglijke plastic
voorwerpen die hij onderweg naar zijn atelier opraapte. Geordend en
gegroepeerd vormen de vrolijk gekleurde resten van een wegwerpmaatschappij
een bont «resten-panorama», waarin het thema van de »schone schijn« met de
dood wordt geassocieerd. Oswaldo Macia/18
houdt zich in zijn installaties bezig met het archiveren van
klanken en geuren. Het gaat hem om geheugenstructuren die onafhankelijk zijn
van taal en volk. Betty Leirner/16
ontwerpt in haar videos en tekeningen -
net als Xul Solar in zijn «Neocorilo» - een nieuwe taal, met akoestische
ritmes en een archaïsche zinsbouw.
Het tweede thema is Lichaam en vervreemding. Hier gaat het om de zoektocht
naar oriëntatiepatronen in een vreemde omgeving. De installaties
van Lucia Nogueiras/24 vestigen de aandacht van de toeschouwer op details die zijn
normale waarnemingspatroon verstoren. In «Ends without end» staat de wereld
letterlijk op zijn kop, maar het verbindende rode koord wijst op een
samenhangend netwerk van onderlinge relaties dat de waarde van de mens
symboliseert. Maritxu Otondo/26 toont alledaagse gebruiksvoorwerpen zoals
koelkasten, waarin openingen zijn uitgesneden die vervreemdende, mysterieuze
inkijkjes bieden. Als om de strijd tegen de «vervreemding» aan te binden,
laten de tentoongestelde werken ook zien dat er «leven» zit in de materiële
omgeving. Zo ontwerpt Jack
Vanarsky/42 objecten die subtiel
kunnen bewegen, zoals een boek dat vanzelf
bladzijden omslaat. Ook in de beeldhouwkunst van Frida
Baranek/02 en Pablo
Reinoso/32 bestaat er geen dode materie.
Frida Baraneks zware sculptuur van
metaal en latex woekert als een plant, terwijl Pablo
Reinosos plastieken van
parachutezijde in de waarste zin van het woord ademen.
Miguel Rothschild/35
verdiept zich in algemeen menselijke emoties. Met eenvoudige objecten zoals
een bed van stroken pleister en een stoel van kusmondjes beeldt hij de
kwetsbaarheid van de mens en zijn verlangen naar lichamelijke geborgenheid uit.
Het derde thema is spot en spel. Hier maken kunstenaars met behulp van
sport- en spelartikelen op satirische wijze zichtbaar wat de determinanten
van onze samenleving en onze normen zijn.
Daniel Chust Peters/06 vervaardigt bouwsels met vreemde maatverhoudingen: te
groot voor een maquette, te klein om te gebruiken. Gabriel Orozco/25
groepeert halve tafeltennistafels rond een vijver met waterlelies en
verandert zo de tweekamp van het pingpongspel in een bloemrijke
groepsactiviteit. In een «levensecht» rollenspel komen de grensvervagingen
tussen kunst en werkelijkheid aan de orde in de kook-performances van
Francoise Vincent en Elohim Feria/08.
Het vierde thema «Finale: het einde der naties» omvat werken die de
zinloosheid van politiek of artistiek nationalisme zichtbaar maken. Voor
CONTINENTAL SHIFT ontwierp Jota Castro/04 een kiosk op wieltjes met een
uitstalling van allerlei genetisch gemanipuleerd voedsel, dat al in vele
landen te krijgen is. De installaties van Rirkrit Tiravanija/41 zinspelen op
«niet-plaatsgebonden-zijn» en op «beperktheid». De kunstenaar draait de
zaken op ironische wijze om, hij laat «plekken» reizen en steekt de draak
met de beperktheid van kunstinstellingen. Het werk weerspiegelt de
grondgedachte van CONTINENTAL SHIFT: nationaliteit is onbelangrijk - alle
creativiteit berust op de persoon van de kunstenaar.
|
|