Onder de titel 'Abstractie en traditie' is de hedendaagse voortzetting van de traditie van het schilderen met inkt te zien. Al in de jaren 40 introduceerde Zao Wou Ki abstracte olieverfschilderijen, waarvan de stijl doortrokken is van de geest en de esthetiek van Chinese inkttekeningen. In de afgelopen 20 jaar vonden jonge kunstenaars, zoals bijvoorbeeld de in Milaan geboren kunstenaar Yang Jie-chang, de uit Karlsruhe afkomstige kunstenaar Wu Guang-yao en de tussen Europa en Taiwan pendelende kunstenares Chen Hsing-wan nieuwe vormen voor de geometrische, kalligrafische en monochrome kunst van het schrift.

In de tweede groep worden werken getoond van twee kunstenaars die zich hebben beziggehouden met het menselijke gezicht. In 'Close-up: menselijke gezichten' worden van Peng Wan-t sarcastische en tegelijkertijd nostalgische schilderijen en van Yan Pei-ming gigantische zwart-wit-portretten tentoongesteld.

'Zelfportretten: het individu en het collectief' is de titel van het derde onderdeel. In dit gedeelte worden de lichamen van de beide kunstenaars Lin Chun-Chieh en Zeng Kwong-chi zelf het medium waarmee een inhoud tot uitdrukking wordt gebracht.

De conceptuele kunst van Qin Yufen, Qiu Ping en Shen Yuan is gewijd aan het thema 'Macht en het lichaam'. Door gebruik te maken van de meest uiteenlopende materialen bewegen de kunstenaressen zich op het terrein van de actuele discussie rond geheugen, relaties, macht en lichaam.

De 'Immaterialisatie van de tekst' is het onderwerp dat Huang Yong Ping en Wu Mali bezighoudt. De beide installatiekunstenaars lokken door het vernietigen van bestaande tekst een nieuwe visie op het gedrukte woord uit.